Gouden Weken in het MBO en VO onderwijs
De Gouden Weken zijn de eerste cruciale weken van het schooljaar. In deze periode wordt een stevige...
Lees meer
Hoewel het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs daalt, wordt het lerarentekort niet kleiner. Vooral voor de vakken Wiskunde en Nederlands dreigt een nog groter tekort. In dit artikel lees je hoe het lerarentekort zich ontwikkelt. Vervolgens geven we vijf adviezen die HR-managers helpen inspelen op de toekomst.
Het voortgezet onderwijs staat voor een aanzienlijke stijging van het lerarentekort. De komende jaren zien we weliswaar een daling in het aantal leerlingen, toch krimpt in bepaalde vakken het aantal leerlingen onvoldoende om de uitstroom van leraren te compenseren. Dit geldt voor de vakken Nederlands, Wiskunde, exacte vakken en klassieke talen. In algemeenheid is de behoefte aan 2e graads bevoegde docenten groter dan aan 1e graads docenten. Daarom is het belangrijk dat HR-managers in het onderwijs gerichte, strategische maatregelen nemen.
Doordat al jaren minder kinderen worden geboren, krimpt het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs de komende jaren. Van ruim 1 miljoen leerlingen in 2015, naar minder dan 900.000 leerlingen vanaf 2030. Dit gebeurt in het hele land. Behalve in de regio Rotterdam Rijnmond, daar is richting 2028 sprake van een lichte groei. Een andere landelijke ontwikkeling is de daling van het aandeel leerlingen in havo/vwo ten gunste van het aandeel leerlingen in het vmbo. Van 250.000 leerlingen in het 4e leerjaar havo/vwo en hoger in 2018 naar 235.000 in 2024 en minder dan 230.000 vanaf 2033. Daarmee daalt het gemiddelde aantal jaren dat een leerling doorbrengt in het vo en dus het totale aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Het aantal afgestudeerde docenten daalt van 4.157 in 2023 naar 3.599 in 2033. Niet alleen daalt het aantal afgestudeerden bij opleidingen voor leraren. Ook gaat slechts 66% van de HBO afgestudeerde (2e graads bevoegde) docenten daadwerkelijk aan de slag in het VO . Het aantal WO afgestudeerde (1e graads bevoegde) docenten stijgt. Helaas compenseert dit slechts voor 10% de sterke afname van HBO afgestudeerde docenten, want de groei van het aantal WO afgestudeerde docenten bestaat uit enkele tientallen. Daarnaast is juist de behoefte aan 2e graads bevoegde docenten groter dan aan 1e graads bevoegde docenten.
Tussen 2023 en 2030 stromen jaarlijks 500 gekwalificeerde docenten méér het onderwijs uit dan in. Dit effect wordt versterkt doordat de gemiddelde betrekking van de instromende docenten (afgestudeerden + stille reserve) ligt tussen 0,62 FTE en 0,68 FTE in omvang. Dat is fors lager dan de gemiddelde betrekkingsomvang van 0,80 FTE van docenten in het voortgezet onderwijs. Daardoor vergt het bijna 5 instromende medewerkers om 4 uitstromende medewerkers te vervangen. Het maakt de uitdaging voor recruiters in het onderwijs groter, omdat hun werk steeds meer neerkomt op ‘matchmaking’ met zo veel parttimers.
De ontwikkelingen in leerlingenaantallen per niveau en regio en de beschikbaarheid van docenten heeft per vakgebied zeer verschillende consequenties. Er zijn vakken met veel uren per leerling waar een relatief klein tekort toch een groot tekort in termen van FTE’s oplevert (Nederlands, Wiskunde). En er zijn vakken met weinig uren, waarin een een relatief klein aantal nieuwe docenten veel verschil zou maken (Techniek). Ook zijn er vakken waarvoor nagenoeg geen tekort bestaat aan bevoegde docenten .
Soms kiezen scholen, na een periode van lesuitval of het volledig ontbreken van een docent voor een bepaald vak, voor een vermindering van het aantal lesuren op het rooster. Bijvoorbeeld: Frans en Duits kennen een afname van 8,7 en 7,7% tussen 2015 en 2021. Mede daardoor is het aantal lesuren met onbevoegde docenten door de jaren heen sterk gedaald, parallel aan de daling van het aantal leerlingen. Om te voorkomen dat lessen uitvallen wordt vaak gewerkt met onbevoegde of onderbevoegde docenten. Van ‘onderbevoegd’ lesgeven is bijvoorbeeld sprake als docenten met een 2e graads bevoegdheid lesgeven in 1e graads gebied.
Voor een individuele school maakt de beschikbaarheid van een docent (of géén docent!) een groot verschil. Maar wat zien we als we uitzoomen en kijken naar waar de grootse tekorten in het voortgezet onderwijs zitten? Dan zien we dat met name voor Nederlands en Wiskunde de tekorten in absoluut aantal FTE’s groot zijn: ruim 600 FTE onvervulde werkgelegenheid. Dit is het belangrijkste speerpunt voor HRM. Waar haal je voor deze vakken docenten vandaan en hoe leid je die docenten zo snel mogelijk op?
Waar moeten die docenten precies aan voldoen en waar zet je die docenten in? Heel simpel. Focus vooral op docenten die in opleiding zijn of gaan voor het behalen van een 2e graads lesbevoegdheid voor Nederlands en Wiskunde. Geef hen wat zij nodig hebben om te blijven lesgeven in de gewenste regio’s. En waar dat is? In de grote steden van de provincies Noord- en Zuid-Holland. En vergeet Almere en de stad Utrecht niet. HR-maakt het verschil met ‘out-of-the-box’ beleid. Kunnen scholen bijvoorbeeld kinderopvang regelen voor docenten, zodat zij meer uren kunnen werken?
De hoogste percentages onbevoegd gegeven lesuren op het vmbo (>10,0%) doen zich voor in Zaanstreek/Waterland en Haaglanden. Voor het vmbo scoren Almere, Stad Utrecht, Midden-Gelderland en Zuidoost-Brabant laag qua onbevoegd gegeven lesuren (<2,0%). Voor de havo zien we de hoogste onbevoegdheidspercentages (>5,0%) in Amersfoort, Haaglanden, Midden-Holland en Drechtsteden. In het vwo kent Almere een relatief hoog onbevoegdheidspercentage (5,0%).
In de toekomst bestaat het volledige lerarentekort uit de tekorten bij een klein aantal vakken. Deze tekortvakken zijn: Nederlands, Duits, Frans, Informatica, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde en Klassieke Talen. De huidige tekorten bij de andere vakken zullen verdwijnen. Omdat Nederlands en Wiskunde grote vakken zijn, zijn de tekorten daar in absolute zin het hoogst. Voor één vak bestaat nul procent onvervulde werkgelegenheid: Lichamelijke Opvoeding.
Vakgebied | Lesuren door bevoegde docent | Lesuren door benoembare docent | Lesuren door onbevoegde docent |
Techniek | 74,3% | 16,2% | 9,6% |
Maatschappijleer | 75,8% | 18,9% | 5,3% |
NASK | 76,8% | 14,8% | 8,4% |
Vakken waarvoor het percentage bevoegd gegeven lesuren lager is dan 85%.
Voor het geven van vaklessen op 2e graads niveau is het tekort aan leraren groter dan op 1e graads niveau. In de praktijk komt het voor dat 1e graads bevoegde docenten lessen geven op 2e graads niveau en andersom. Er is dus uitwisseling tussen de graden. Desondanks bestaan bijvoorbeeld bij Natuurkunde en Scheikunde veel lagere percentages onvervulde werkgelegenheid in de 1e graads sector dan in de 2e graads sector.
Een tussencategorie zijn benoembare docenten, dit zijn docenten in opleiding. Het aandeel uren met benoembare docenten stijgt ten koste van het aandeel uren met onbevoegde docenten. ‘Veel hangt af van het slagingspercentage van leraren die bezig zijn om de juiste bevoegdheid te behalen en de aantallen leraren die instromen in het onderwijs’. Een speciale vermelding verdient het vak Techniek, daar gaat het om een relatief klein totaal aantal lesuren, waarvoor een relatief groot aandeel wordt gegeven door onbevoegde docenten.
Gezien de daling van het aantal leerlingen in het hele land, met uitzondering van de regio Rotterdam Rijnmond, moeten HR-managers samenwerking tussen scholen bevorderen en mobiliteit onder leraren stimuleren. Dit kan door mobiliteitsprogramma’s op te zetten waarbij leraren worden aangemoedigd om naar regio’s met lichte groei te verhuizen, zoals Rotterdam Rijnmond. Samenwerkingsverbanden tussen scholen kunnen helpen om leraren te delen en zo efficiënt gebruik te maken van het beschikbare personeel.
Het behouden van afgestudeerde leraren is cruciaal. HR-managers moeten onboarding-programma’s verbeteren, mentorschap aanbieden en professionele ontwikkelingskansen creëren. Het verhogen van het percentage afgestudeerde VO docenten dat daadwerkelijk in het onderwijs aan de slag gaat, kan worden bereikt door werkplezier te vergroten, werkdruk te verminderen, duidelijke loopbaanperspectieven te bieden en het organiseren van huisvesting voor (startende) docenten.
Om de kloof tussen instroom en uitstroom te dichten, moeten HR-managers gerichte wervingscampagnes ontwikkelen om de stille reserve (zij-instromers en herintreders) aan te spreken. Dit kan door specifieke wervingscampagnes en door bijscholingsprogramma’s te organiseren die zich richten op deze groep. Daarnaast moeten HR-managers zich richten op het verhogen van de gemiddelde betrekkingsomvang van nieuwe docenten om de vervangingscapaciteit te vergroten. Het verbeteren van de werkomstandigheden en het aanbieden van duidelijke loopbaanpaden kunnen bijdragen aan een hogere instroom van fulltime beschikbare docenten.
Gezien de tekorten in vakken zoals Nederlands, Wiskunde, exacte vakken en klassieke talen, moeten HR-managers gerichte strategieën ontwikkelen om leraren voor deze vakken te werven en te behouden. Dit kan door financiële incentives te bieden, zoals bonussen, en door bijscholing en loopbaanondersteuning te faciliteren. Samenwerking met de lerarenopleidingen van hogescholen en universiteiten kan helpen om een continue instroom van gekwalificeerde leraren in deze vakken te garanderen.
HR-managers moeten flexibiliteit bevorderen tussen 1e graads en 2e graads bevoegde docenten om de tekorten in het 2e graads onderwijs op te vangen. Dit kan door mogelijkheden voor professionalisering aan te bieden waarmee 1e graads docenten 2e graads lessen kunnen geven en andersom. Het implementeren van samenwerkingen tussen scholen kan bijdragen aan een effectievere benutting van de beschikbare 2e graads (en 1e graads) bevoegde docenten.
Lees het blog over de veranderende behoefte aan medewerkers in het VO – en de tips.
Medewerkers behouden in VO
De Gouden Weken zijn de eerste cruciale weken van het schooljaar. In deze periode wordt een stevige...
Lees meer
Het aantal flexwerkers in Nederland groeit te onstuimig, zo klinkt het al jaren onder politici,...
Lees meer